Wat is een borgtocht en hoe werkt het eigenlijk? Je maakt met een schuldeiser of financier de afspraak dat jij borg staat voor de schuld van iemand anders, de schuldenaar. En als de schuldenaar niet betaalt, dan pas moet de borg de schuld betalen.
Borgstelling of borgtocht
Een borgstelling is een afspraak tussen een borg en een schuldeiser zoals een bank of een andere financier. Ook wel borgtocht of garantstelling. Die afspraak houdt in dat de borg zich garant stelt voor een (toekomstige) schuld van iemand anders. En dat de borg de schuld pas moet betalen, als de schuldenaar niet betaalt. Een belangrijk kenmerk is dat de borg op zijn of haar beurt weer betaling van de schuldenaar kan eisen.
Bij een borgtocht heb je dus minstens drie partijen:
- Borg;
- Schuldeiser;
- Schuldenaar.
Eigenlijk is het een simpele afspraak: Als A niet aan B betaalt, dan betaalt C aan B.
Hoe werkt borgtocht?
Allereerst moet je een afspraak maken met de schuldeiser. Dat doe je in een borgstellingsovereenkomst tussen de borg en de schuldeiser. De borg kan een rechtspersoon of een natuurlijk persoon zijn.
Een borgtocht kan mondeling of schriftelijk, zelfs stilzwijgend. Maar het is uiteraard verstandig om afspraken schriftelijk vast te leggen. Daarnaast is het belangrijk dat wat je afspreekt ook daadwerkelijk een borgtocht is, om misverstanden en problemen zoveel mogelijk te voorkomen.
De schuldenaar, dus voor wie de borg garant staat, hoeft niet per se de overeenkomst mee te tekenen of zelfs van de borgtocht te weten. Een borg heeft dus geen toestemming van de schuldenaar nodig. Je hoeft er ook niet voor naar de notaris.
Toestemming partner van borg?
De wet bepaalt wel dat de echtgenoot of geregistreerd partner van een borg in sommige gevallen toestemming moet geven. En als dat niet gebeurt, dan kan die echtgenoot de borgtocht vernietigen. Daarom is het verstandig om de partner van een borg altijd te informeren en te laten meetekenen. Dit is bedoeld om de partner te beschermen. Dit kan je vinden in artikel 1:88 van het Burgerlijk Wetboek.
Schuldenaar betaalt niet
De borgstelling is pas van belang als de schuldenaar zijn of haar betalingsverplichting niet nakomt. De schuldenaar of de borg kan dan nog betogen dat de tekortkoming niet toerekenbaar is, bijvoorbeeld vanwege overmacht.
Een tekortkoming is niet voldoende. De schuldenaar moet ook eerst in verzuim zijn. Daarvan is sprake als betaling ondanks een ingebrekestelling uitblijft. De borg moet hiervan op de hoogte zijn gesteld. In een borgstelling kan ook worden afgesproken dat een ingebrekestelling niet nodig is. Een uitstel van betaling verleend aan de schuldenaar werkt ook tegenover de borg.
Als vaststaat dat de schuldenaar in verzuim is, dan zal de schuldeiser de borg aanspreken om te betalen. De borg moet het maximumbedrag van de borgstelling aan de schuldeiser betalen.
Is het dan klaar met de borgtocht? Nee, want de schuldenaar krijgt dan een schuld aan de borg. Immers, de borg betaalt een schuld van de schuldenaar. De borg krijgt dan een zogenaamde regresvordering op de schuldenaar. Daarmee kan de borg op zijn of haar beurt weer betaling van het betaalde bedrag afdwingen van de schuldenaar.
Voorbeeld 1
Vaak zie je dat een directeur-grootaandeelhouder (DGA) een borgstelling afgeeft voor de schulden of leningen van zijn of haar BV. Dat is vaak een voorwaarde voor het krijgen van (meer) krediet. De DGA geeft hiermee namelijk extra zekerheid voor betaling van schulden door de BV. Een alternatief is de 403-verklaring.
Stel dat een DGA zich tegenover een bank borg stelt tot een bedrag van maximaal € 150.000. De schulden van de BV aan de bank zijn €500.000.
De BV lost de lening niet op tijd af of betaalt de rente niet op tijd. Dan komt de BV de betalingsverplichtingen niet na. Als de BV in verzuim is (dus niet betaalt ondanks een ingebrekestelling), dan kan de bank betaling eisen van de borg. De borg moet dan €150.000 betalen. De schuld van de BV vermindert met dat bedrag, dus dan blijft €350.000 over.
Voorbeeld 2
Een DGA kan zich ook borg stellen tegenover een handelsrelatie van zijn of haar BV. Dan stelt de DGA zich bijvoorbeeld borg voor de koopsom die de BV aan de zakenpartij moet betalen. Dit geeft een zakenpartij meer zekerheid dat de koopsom zal worden betaald. Als de BV in verzuim is met betaling van de koopsom, kan de schuldeiser de borg aanspreken tot betaling.
Is het dan afgelopen? Nee, doordat de borg betaalt, ontstaat er een schuld van de BV aan de borg. Hierdoor krijgt de borg dus een vordering op de BV. Dat heet juridisch een regresvordering.